Bezig met laden De actie op de pagina wordt geladen en verwerkt, een ogenblik geduld a.u.b.
Afbeelding Warmtenet

Warmtenet

Een warmtenet (ook wel stads- of blokverwarming genoemd) is een veelvoorkomende manier om wijken of stadsdelen collectief en op grote schaal van het aardgas af te halen. Volgens Milieu Centraal wordt momenteel zo'n 6% van de woningen in Nederland verwarmd met een warmtenet. Er zijn hoge verwachtingen voor de uitrol van warmtenetten. In 2050 zou 20% van de woningen in Nederland van warmte kunnen worden voorzien op deze wijze. Met name in wijken waar veel woningen dicht op elkaar staan (hoogbouw) is een warmtenet rendabel. Wil je weten of jouw gemeente van plan is om in je wijk een warmtenet aan te leggen? Kijk dan op deze pagina.

Een warmtenet werkt als volgt: één (of meer) grote centrale warmtebron(nen) zorgt/zorgen voor warmte die wordt getransporteerd naar de woningen om die te voorzien van verwarming en warm tapwater. Er zijn verschillende duurzame manieren om een warmtenet te voeden:

  • restwarmte van de industrie;
  • afvalverbrandingsinstallaties;
  • biomassa;
  • aardwarmte (geothermie);
  • bodemwarmte (i.c.m. warmtepompen).

Via buizen in de grond wordt warm (50 °C) tot zeer warm water (90 °C) naar de woningen gebracht. Een warmtewisselaar (ook wel afleverset genoemd) in de woning zorgt ervoor dat je die warmte kunt gebruiken om te douchen en de woning te verwarmen. Vervolgens keert het (deels) afgekoelde water terug naar de bron om opnieuw opgewarmd te worden.

De uitrol van het warmtenet

Een warmtenet begint bij de bron(nen van warmte. Vanuit daar lopen dikke buizen (zie onderstaande afbeelding) naar de wijken waar woningen worden aangesloten. In de wijken splitsen deze dikke buizen af in dunnere buizen, die in de straten worden gelegd. Tenslotte wordt bij elke aangesloten woning ondergronds een buis in de woning gebracht.

Het openmaken van de straat kost veel geld en levert overlast voor omwonenden. Daarom proberen gemeenten de uitrol van warmtenetten zoveel mogelijk af te stemmen op andere geplande onderhoudswerkzaamheden. Bijvoorbeeld als de straat open moet om de riolering of gasleidingen te vervangen.

Om de aanleg van een warmtenet rendabel te maken moet er, afhankelijk van de kosten van de bron van warmte, een groot aantal woningen op worden aangesloten. Vaak zijn wijken met een grote dichtheid aan (sociale) huurwoningen het eerst aan de beurt, omdat gemeenten dan afspraken kunnen maken met woningcorporaties, of verhuurders met veel woningen in die wijk, om aangesloten te worden op het warmtenet. De huurders van deze woningen kunnen niet zelf een verwarmingssysteem kiezen, dat doet de verhuurder. Woningeigenaren van bestaande koopwoningen hebben altijd zelf de keuze om aan te sluiten op het warmtenet of om te gaan voor een alternatieve individuele warmtebron zoals een warmtepomp. Indien een bewoner besluit om zelf een andere warmtebron te nemen of om de bestaande warmtebron te behouden (vaak een cv-ketel), dan worden er geen warmteleidingen tot aan de voordeur ingegraven. Warmteleidingen die niet worden gebruikt (niet onder druk staan) verouderen namelijk snel.

Als er een hoofdleiding van het warmtenet in de straat loopt dan is het op een later moment nog altijd mogelijk om een woning hierop aan te sluiten. De straat ter hoogte van de woning zal hiervoor gedeeltelijk opnieuw moeten worden opengegraven.

Een weg ligt open voor het aanleggen van het warmtenet
 

Kosten aansluiten op warmtenet

Voor een aansluiting op het warmtenet is een (warmte)afleverset in de woning nodig. De afleverset zorgt ervoor dat de warmte van het net wordt overgedragen aan het centrale verwarmingssysteem van je woning (radiatoren en/of vloerverwarming). Ook het warm tapwatercircuit in de woning wordt op deze manier van warmte voorzien. De afleverset is voorzien van een warmtemeter die bijhoudt hoeveel warmte er aan de woning wordt geleverd (vergelijkbaar met de gasmeter). Voor het plaatsen van deze afleverset en het aanbrengen van de warmteleidingen van de straat naar de woning worden eenmalige kosten berekend door de warmteleverancier, de zogenaamde Bijdrage Aansluitkosten (BAK).De aansluitkosten variëren per project, afhankelijk van de hoeveelheid woningen die worden aangesloten op het warmtenet en de benodigde infrastructuur. In een dichtbebouwde omgeving met een lokale warmtebron ter beschikking, zullen de aansluitkosten vele malen lager uitvallen dan in het buitengebied op grotere afstand van de warmtebron.

De afleverset blijft in de meeste gevallen eigendom van de warmteleverancier. De warmteleverancier is dan ook verantwoordelijk voor het onderhouden en indien noodzakelijk, vernieuwen van de set. De onderhoudskosten zijn inbegrepen in de vaste maandelijkse huurkosten van deze set.

Nieuwbouwwoningen kunnen bij de bouw ingericht worden op de warmtenetaansluiting. De warmteleiding van het warmtenet komt onder de grond door aan de onderkant van de woning. Daar komt ook de afleverset te hangen. Bij bestaande woningen is dit niet het geval en moeten er binnenshuis nog aanpassingen gedaan worden. De afleverset moet een plek krijgen op de begane grond. Het is niet altijd mogelijk die in de meterkast te plaatsen, dit verschilt van woning tot woning. Vaak staat de cv-ketel (met bijbehorende leidingen) boven op zolder. Deze leidingen zullen moeten worden verplaatst naar de afleverset, op de begane grond.

Wanneer een bestaande woning op het warmtenet wordt aangesloten is de bewoner meestal zelf verantwoordelijk voor deze aanpassingen. Richtlijnen en aanbevelingen worden wel door de warmteleverancier gegeven en die zal hier ook op controleren voordat de aansluiting wordt gerealiseerd. De woningeigenaar zal dan zelf op zoek moeten naar een aannemer, loodgieter, tegelzetter, etc. Dit maakt het proces om particuliere woningeigenaren aan te sluiten op het warmtenet op dit moment soms erg ingewikkeld.

Kosten warmte en warmtelevering

Op dit moment is het niet mogelijk om bij de aansluiting van een warmtenet je warmteaanbieder te kiezen, zoals dat wel kan voor stroom en gas. Er is op warmtenetten één aanbieder, die heeft een monopolie. Om consumenten te beschermen staat in de Warmtewet vastgelegd dat een woning verwarmen met een warmtenet niet duurder mag zijn dan diezelfde woning verwarmen met een cv-ketel op aardgas. Hierbij wordt gekeken naar de energieprijzen, aansluitkosten, onderhoudskosten, enzovoorts. De Autoriteit Consument & Markt berekent deze maximaal toegestane tarieven voor een warmtenet.

Deze koppeling zorgt er ook voor dat met een stijgende gasprijs ook de warmteprijs veel hoger mag zijn, terwijl de kosten van het warmtenet niet per se toenemen. Er is op dit moment veel discussie over deze regels en de overheid lijkt van plan te zijn deze koppeling los te laten. Dit is pas definitief zodra de wet is aangepast.

Hoge en lage temperaturen

Hoe goed een woning geïsoleerd moet zijn om aan te kunnen sluiten op het warmtenet hangt af van het type warmtenet. Warmtenetten verschillen namelijk in aanvoertemperatuur. Hoe lager de temperatuur van het warmtenet, hoe beter de woningen geïsoleerd moeten zijn om die met lage temperaturen alsnog warm te krijgen. Een warmtenet op basis van een hoge temperatuur levert warmte van circa 90 °C. Met deze temperatuur kan iedere (ongeïsoleerde) woning van voldoende warmte worden voorzien. Het nadeel hiervan is dat het opwekken van deze hoge temperatuur niet efficiënt is. Bovendien gaat relatief veel warmte verloren bij het transporteren van het warme water van de bron naar de woningen. Een slecht geïsoleerde woning heeft bij na-isolatie het voordeel dat de radiatorcapaciteit is berekend op die slechte mate van isolatie. Hierdoor is het waarschijnlijk niet nodig om aanpassingen te doen aan het warmte-afgiftesysteem.

Een midden-temperatuur warmtenet heeft een temperatuur van circa 70 °C. Met deze temperatuur kan een matig geïsoleerde woning voldoende warm worden gehouden. In oudere wijken waar de woningen niet goed geïsoleerd kunnen worden, kan een warmtenet van 70 °C uitkomst bieden.

Goed geïsoleerde woningen kunnen op basis van lagere temperaturen verwarmd worden. Indien een woning beschikt over minimaal spouwmuurisolatie, HR++ glas, vloerisolatie (Rc > 3,5) en dakisolatie (Rc > 4,0) kan worden gewerkt met temperaturen van 50 tot 55 °C. Dit niveau van isoleren is bij een gemiddelde woning goed te behalen. Bij deze temperaturen is het meestal wel nodig dat het warm tapwater nog naverwarmd wordt.

Bij duurzame nieuwbouwwijken zijn woningen vanuit de bouw al zo goed geïsoleerd, dat kan worden gewerkt met temperaturen lager dan 40 °C. Ook wijken die een zeer grondige renovatie krijgen, kunnen hiervoor geschikt worden gemaakt. Het voordeel van een laag temperatuur warmtenet is dat de leidingen weinig energieverlies hebben door transport. Ook hierbij is naverwarming nodig voor het warm tapwater.

Hoog en laag temperatuur warmtenetten kunnen met elkaar gecombineerd worden: de uitvoer van een hoog temperatuur warmtenet voor een wijk met slecht/matig geïsoleerde woningen kan gebruikt worden als toevoer van een laag temperatuur warmtenet voor een wijk met goed geïsoleerde woningen.

Lees voor meer informatie over warmtenetten de veel gestelde vragen onderaan deze pagina.

Veel gestelde vragen

Zoeken op trefwoord